Een visboer in de gemeente Nissewaard moet onder een nieuw vergunningsstelsel iedere avond zijn kar verplaatsen naar een andere locatie. In tegenstelling tot de berichtgeving is dit echter geen verplichting die wordt opgelegd door Europese regelgeving, maar een keuze van de gemeente zelf. Dit verhaal is een typisch geval van de klok en de klepel. Er is namelijk wel iets aan de hand met markten en Europese regels.
Vanwege het vrij verkeer van diensten in Europa mogen gemeenten een vergunning voor een marktkraam niet meer voor onbepaalde tijd verlenen; zij moeten eerlijke concurrentie toestaan. Veel gemeentes hebben daarom de afgelopen jaren hun vergunningsstelsel aangepast. Het staat hun dan natuurlijk vrij om daar eigen regels aan toe te voegen. Maar van Europa hoeft dat niet. De gemeente bepaalt of een kraam of kar ’s nachts mag blijven staan. Het toevoegen van extra maatregelen bij de invoering van nieuwe regels komt vaker voor. Dit wordt ook wel ‘gold-plating’ of ‘nationaal koppen’ genoemd.
De Dienstenrichtlijn, geïntroduceerd door de toenmalige Nederlandse Eurocommissaris Frits Bolkestein, is gebaseerd op het principe dat een Europeaan zijn of haar diensten overal in de EU moet kunnen aanbieden met dezelfde rechten voor iedereen. Een markt mag daarom niet voor altijd afgesloten zijn voor nieuwe verkopers. Hoe lang die periode is, stellen de gemeentes zelf vast. Zolang de verkoper maar binnen de looptijd van de vergunning zijn of haar investeringen kan terugverdienen Ook mag je best eisen stellen aan de kramen die op de markt staan, zodat bijvoorbeeld niet te vaak hetzelfde product verkocht wordt.