Johan de Kleuver: ‘Succes woongemeenschap staat of valt met sociale architectuur’

 Bij het opzetten van woongemeenschappen is de sociale architectuur onmisbaar. Die betreft zaken als een gezamenlijk groepsprofiel, visie en doelen, leiderschap en besluitvorming. Zijn die niet goed geregeld dan is de kans op succes klein. Dat schrijft sociaal en klinisch psycholoog Johan de Kleuver in zijn recent verschenen boek ‘Sociale Architectuur’ over het sociale bouwproces van woongemeenschappen. De Kleuver is een van de grondleggers van een in 1989 in Haarlem gerealiseerde en nog steeds succesvolle woongroep.

In die circa 30 bewoners tellende gemeenschap is volop ruimte voor een eigen leven en privacy. De context is zodanig georganiseerd dat het naar elkaar omzien wordt gestimuleerd en men samen méér voor de wereld kan betekenen dan alleen.

De Kleuver schreef zijn 132 pagina’s tellende boek op basis van een uitgebreid literatuuronderzoek en zijn veertig jaar omvattende persoonlijke ervaring als mede initiatiefnemer en drager (burning soul) van het project in Haarlem. Belangstellenden uit binnen- en buitenland komen er regelmatig op bezoek om zich in de ontstaansgeschiedenis te verdiepen. De Kleuver heeft inmiddels vele tientallen presentaties over dit onderwerp gegeven.

Mede omdat in de landelijke en lokale politiek en ook in volkshuisvestingskringen de belangstelling voor het concept van woongemeenschappen groeit, besloot De Kleuver zijn praktijkervaringen, inzichten en ideeën op papier te zetten: ‘Ik wilde handvatten bieden aan iedereen die droomt van of werkt aan het verwezenlijken van een woongemeenschap. Dat is een sociaal proces waarbij je veel weerstand moet overwinnen. Je hebt er een sterk team met voldoende bezielde geesten en een overeenkomst in grondtoon voor nodig. Uit literatuuronderzoek blijkt dat maar liefst 90% van de initiatieven vastloopt. Ik hoop dat mijn praktijkervaring en inzichten ertoe bijdragen dat dit percentage lager wordt.’ Overigens zijn die ook van belang bij het door ontwikkelen van reeds bestaande woongemeenschappen.

Praktische zaken die uitvoerig en onderbouwd worden belicht zijn het formuleren van de visie, doelen en een gezamenlijk gedragen groepsprofiel, het werven en selecteren van de leden van een woongemeenschap, de organisatie van leiderschap en besluitvorming, het bepalen van de gewenste woonomgeving en van de wezenskenmerken en grootte van een groep en het maken van afspraken over de intensiteit van groepsactiviteiten.

In de optiek van De Kleuver draait het om ‘dragende hoofdprocessen die heldere keuzes van de startgroep vragen’. De praktijk leert dat het niet (tijdig) maken van dergelijke keuzes een geduchte risicofactor voor het opzetten of door ontwikkelen van een woongemeenschap vormt. Andere risicofactoren zijn een moeizame samenwerking met het lokaal bestuur en problemen bij de financiering. In bijvoorbeeld Duitsland is het coöperatief wonen al veel meer ingeburgerd dan in ons land en stappen onder meer banken er makkelijker in.

 

 

Nieuwer Ouder