Minister Jetten gaat ervan uit dat in 2030 45 procent van de mest in Nederland vergist wordt tot groen gas. Dit schrijft hij in zijn Kamerbrief ‘Aanpassingen bijmengverplichting groen gas’ van 9 februari. Dit groen gas kan gebruikt worden voor de bijmengverplichting voor energiebedrijven, die in 2026 ingaat, en moet een belangrijke bijdrage leveren aan de stikstofreductie. Maar deze ambitie lijkt niet haalbaar. Met het huidige doel moet, als al het groen gas bij koeienmest vandaan zou komen, er van 800.000 melkkoeien mest vergist worden. Dit zijn ruim 6500 boerderijen met 120 melkkoeien. Ondanks dat ook mest van andere sectoren vergist zal gaan worden, lijkt dit onrealistisch.
Om mest te vergisten tot groen gas moet de boer investeren in een monomestvergister op het erf. Het biogas uit vergisting moet worden opgewaardeerd naar groen gas. Hiervoor moet je een flink volume hebben om dit rendabel te maken. Daarom ontstaan er initiatieven van groepen boeren die gezamenlijk willen opwaarderen. Om de installatie en het opwaarderen mogelijk te maken, zijn vergunningen en financiering nodig. De vergunningsprocedures kosten veel tijd en zijn relatief kostbaar. Zeker wanneer kleinere boeren mest verzamelen en op een centrale plaats willen vergisten. Omdat vergisten een relatief nieuwe activiteit is, merken we dat banken kritischer zijn bij het financieren van zowel individuele initiatieven als groepen boeren die gezamenlijk groen gas willen produceren uit mest. Hierdoor lijkt het onrealistisch dat in 2030 op 6500 boerderijen een monomestvergister draait.
De wil van boeren om door middel van mest vergisten tot groen gas bij te dragen aan de reductie van emissies is groot. Doordat financiering relatief stroef verloopt -en vaak ook stalaanpassingen vereist zijn- duurt het vaak een paar jaar voordat een bedrijf concreet aan het vergisten is. Het zal dan ook meerdere (vijf tot tien) jaren duren voordat de sector echt opgeschaald is naar de ambitie van het bijmengverplichting. Omdat er te weinig groen gas geproduceerd wordt, zal de klimaatdoelstelling van 0,8 Mton CO2 reductie in 2026 door de bijmengverplichting niet gehaald worden.
Overheden en banken moeten de handen ineen slaan, initiatieven van melkveehouders financieel mogelijk maken en de doorlooptijd versnellen. Dit kan bijvoorbeeld door snellere vergunningprocedures, het aanbieden van meer financieringsvormen en het beschikbaar stellen van subsidies.
Als dit niet lukt en te weinig boeren groen gas produceren uit koeienmest, dan zal er veel minder CO2-reductie plaatsvinden. Ook zorgt minder eigen gas er voor dat Nederland meer afhankelijk blijft van gasimport.