'Grote verschillen in pensioenverhogingen'

 



Met ingang van dit jaar krijgen sommige gepensioneerden 8 procent erbij, anderen 3 procent en sommigen zelfs niets. Dat verschilt dus sterk per pensioenfonds. Maar liefst zes factoren bepalen of gepensioneerden er wel of geen geld bij krijgen. Maar niet iedereen heeft dat helder. Daarom moeten we beter kijken naar die zes factoren.

Ten eerste hanteert elk pensioenfonds een eigen, vaste periode waarin het de inflatie meet. In 2023 waren er forse inflatieverschillen tussen die periodes. Dus ook in pensioenverhoging. Ook verdeelden sommige pensioenfondsen de ruimte van twee jaar over die hele periode. De vorige keer dus wat minder, nu geven ze de rest alsnog. Andere fondsen maakten een andere afweging en keerden per januari 2023 soms al 14 procent verhoging uit. Die fondsen kunnen vaak nu niet nóg een verhoging geven.

Houdt een pensioenfonds de prijsindexcijfers of de loonindexcijfers van het CBS aan? Dit bepaalt ten ten derde hoeveel verhoging gegeven mag worden. Punt vier: als de dekkingsgraad te laag is mag een fonds niet verhogen. De meeste fondsen staan er gelukkig nu goed voor. De vijfde factor: een pensioenfonds moet een verhoging eerlijk verdelen over gepensioneerden, werknemers en oud-werknemers. Door die verschillen kan een pensioenverhoging bij elk van de ruim 160 kleine en grote fondsen anders zijn.

Tot slot mogen pensioenfondsen in aanloop naar de nieuwe pensioenwet Wtp soepelere regels gebruiken voor het verhogen van pensioen. Maar niet elk fonds gebruikt de nieuwe regels al. Hoe het uitpakt, verschilt dus flink. Iedere gepensioneerde heeft hierover persoonlijk bericht gekregen van zijn of haar pensioenfonds.

Nieuwer Ouder