'1 op de 10 schaatsblessures op de spoedeisende hulp is een hoofd- of nekletsel'

 



Afgelopen weekend viel Kjeld Nuis na zijn race op de 1000 meter. Hij bleef lange tijd op het ijs liggen en kreeg uit voorzorg op het ijs al een nekbrace om. Uiteindelijk lijken zijn klachten gelukkig mee te vallen. Dat geldt niet altijd voor schaatsers die vallen op het ijs. Jaarlijks melden zich tussen de twee- en drieduizend mensen met een schaatsblessure op de SEH-afdeling van een ziekenhuis. In 2021, toen Nederland voor het laatst bijna een volle week natuurijs kende, kwam het aantal uit op 6500 schaatsblessures. 

7 op de 10 schaatsblessures zijn ernstig van aard, vaak gaat het om een botbreuk. Maar ook hersenletsel komt met regelmaat voor. 1 op de 10 blessures is hoofd-/hersenletsel, waarbij het vaak om een hersenschudding gaat. 

Als schaatser kun je voorzorgsmaatregelen nemen om je te beschermen tegen blessures. Natuurijsschaatsers kunnen hun vaardigheid bijschaven en trainingsrondes maken op een kunstijsbanen. Daarnaast kun je thuis of in de sportschool allerhande oefeningen doen, met of zonder apparaten, om met name de been- en bilspieren te versterken. Verder zijn goede materialen belangrijk, zoals goed geslepen ijzers, (liefst snijvaste) handschoenen, én een helm. 

Nieuwer Ouder