De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft terecht het Nederlanderschap van een zogenoemde Syriëganger ingetrokken. Hoewel de strafrechter de Syriëganger eerder heeft vrijgesproken van deelname aan een of meer terroristische organisaties, heeft de staatssecretaris terecht geconcludeerd dat hij desondanks een gevaar vormt voor de nationale veiligheid. Dat oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een uitspraak van vandaag (17 mei 2023).
Achtergrond van de zaak
In een zogenoemd individueel ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) van maart 2020 staat dat de man in verband wordt gebracht met jihadistische groeperingen. Ook staat daarin dat hij betrokken is geweest bij de handel in springstoffen. De staatssecretaris heeft op basis van de informatie uit het individueel ambtsbericht geconcludeerd dat hij een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid. Daarom heeft de staatssecretaris zijn Nederlandse nationaliteit ingetrokken en hem ongewenst verklaard. De man heeft zich vervolgens gemeld bij het Nederlandse consulaat in Istanbul. De Turkse autoriteiten hebben hem in juli 2021 op het vliegtuig naar Nederland gezet. Bij aankomst op Schiphol is hij vastgezet op verdenking van deelname aan een of meer terroristische organisaties. In juni 2022 heeft de strafrechter hem daarvan vrijgesproken. Nu vindt hij dat daarom ook de intrekking van zijn Nederlanderschap moet worden teruggedraaid.
Ondanks vrijspraak, toch bedreiging voor de nationale veiligheid
De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelt dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zich bij zijn intrekkingsbesluit mocht baseren op het individueel ambtsbericht van de AIVD. De staatssecretaris heeft daarmee “voldoende gemotiveerd” dat de man zich heeft aangesloten bij een terroristische organisatie en dat hij daarom een gevaar vormt voor de nationale veiligheid. De vrijspraak van de strafrechter staat daar naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak niet aan in de weg. Dat komt omdat de bewijsregels in een strafrechtelijke procedure verschillen van die in een bestuursrechtelijke procedure. In de strafrechtelijke procedure is vereist dat een individueel ambtsbericht wordt bevestigd door steunbewijs. Dat betekent dat in het strafdossier ook andere bewijsstukken moeten zitten die bevestigen wat in het individueel ambtsbericht staat. Deze eis geldt niet in een bestuursrechtelijke procedure. Het Nederlanderschap kan worden ingetrokken op basis van alleen de informatie uit het individuele ambtsbericht.