Sinds de oorlog in Oekraïne zijn de Oekraïense en Russische gemeenschappen in Nederland gegroeid. Er zijn nog geen openlijke conflicten tussen Oekraïners en Russen in Nederland, maar de spanningen lopen wel op. De Nederlandse overheid moet – in tegenstelling tot haar gebruikelijke beleid – het contact tussen de beide groepen vooral niet forceren. Dat blijkt uit een nieuw Clingendaelonderzoek.
De Russische invasie van Oekraïne heeft nog niet tot openlijke conflicten geleid tussen Oekraïners en Russen in Nederland. Beide gemeenschappen gaan elkaar uit de weg. In Nederland wonen inmiddels 110.000 Oekraïners en tussen de 35.000 en 40.000 Russen.
Zolang de oorlog duurt, hebben veel Oekraïners in Nederland geen behoefte aan contact met Russen. Ze vinden dat Russen mede schuldig zijn aan de oorlog, onder andere omdat ze te weinig zouden doen om Poetin te stoppen.
Russen stellen echter dat protesteren zinloos is en dat zij toch niets kunnen veranderen. Ook zijn ze bang hun familie en vrienden daar in gevaar te brengen.
Beide groepen hebben verschillende relaties met hun moederland. Oekraïners kijken met een patriottistische blik naar hun land en mede-Oekraïners in Nederland. Ondanks onderlinge verschillen hebben Oekraïners hier een sterke behoefte aan contact met elkaar en organiseren zij zich formeel en informeel.
Russen hebben daarentegen een ingewikkelde relatie met Rusland. Zij voelen een mengeling van liefde voor hun geboorteland en naasten daar, en pijn en verdriet over de oorlog en Ruslands politieke koers.
Mede daardoor zoeken Russen in Nederland elkaar nauwelijks op; velen mijden andere Russen bewust. Russen organiseren zich niet informeel, met uitzondering van weekendscholen, een diaspora-organisatie die nauwe banden onderhoudt met de Russische overheid en een organisatie die daar juist fel oppositie tegen voert.
Uit Clingendaelonderzoek ontstijgt het beeld dat de uit los zand bestaande Russische gemeenschap in Nederland een weerspiegeling vormt van de maatschappij in Rusland. Hetzelfde geldt voor de Oekraïense gemeenschap in Nederland, die door alle onderlinge betrokkenheid een evenbeeld is van het actieve maatschappelijke middenveld in Oekraïne.
De Nederlandse overheid moet – in tegenstelling tot haar gebruikelijke beleid – het contact tussen beide groepen vooral niet forceren. Zolang de oorlog duurt, zullen bemiddelingspogingen waarschijnlijk juist averechts werken. Wel kan de overheid apart contact zoeken met Oekraïners en Russen in Nederland om een vinger aan de pols te houden; dat wordt door beide groepen op prijs gesteld.
Dit is een expertquote van Christopher Houtkamp, Research fellow, Instituut Clingendael.