Van de circa 50.000 werknemers bij wie jaarlijks kanker wordt vastgesteld, keert bijna driekwart terug op het werk. Vaak krijgen zij te maken met late effecten van de behandelingen, zoals lichamelijke klachten, vermoeidheid of problemen met concentratie of geheugen. Ingrid Boelhouwer onderzocht in hoeverre (ex-)patiënten bij hun werk last hebben van deze effecten en welke aanpak dan goed helpt.
Over de late effecten van kankerbehandelingen in de werksituatie is vanuit onderzoek nog niet veel bekend. Maar veel mensen die behandeld zijn voor kanker geven zelf aan dat zij nog allerlei gevolgen merken en dat dat invloed kan hebben tijdens hun werk. Niet alleen voor hen is het belangrijk om te onderzoeken welke aanpak in die gevallen helpt; ook leidinggevenden en andere professionals kunnen hier hun voordeel mee doen. Zo is op het gebied van werk en kanker onder meer een rol weggelegd voor human resource management. Voor haar promotieonderzoek voerde Ingrid Boelhouwer een vragenlijststudie uit onder werkenden die twee tot tien jaar geleden de diagnose kanker kregen. Daarnaast interviewde zij een grote groep leidinggevenden, human resource managers en professionals met diverse achtergronden over hun ervaringen met de begeleiding van deze groep werkenden. Wat helpt hen verder?
Resultaten van het onderzoek
Het onderzoek maakt duidelijk dat mensen met meer last van vermoeidheid en cognitieve klachten minder goed functioneren in hun werk en meer (kans op) burn-outklachten hebben. Lichamelijke klachten spelen hierbij een kleinere rol. Ook is aangetoond dat werkenden in loondienst beter functioneren als ze steun krijgen van leidinggevenden en collega's. Essentieel daarbij is dat deze steun aanhoudt, anders verdwijnt het effect snel. Het advies voor werkenden zelf, de collega's en de leidinggevenden is: blijf elkaar opzoeken en voer een écht gesprek over hoe het gaat en wat misschien beter kan. Uit de studie blijkt eveneens dat autonomie in het werk, zoals zelf het werktempo of de volgorde van taken bepalen, gunstig is. Dat valt vooral op bij werkenden met meer cognitieve klachten. Meer autonomie vermindert dan zelfs burn-outklachten. Bij veel lichamelijke klachten is het belangrijk niet te weinig autonomie in het werk te hebben, maar ook niet te veel. Omdat de situatie en klachtenpatronen per persoon verschillen, is altijd specifiek maatwerk vereist. Op die manier kunnen de meeste (ex-)patiënten hun werk weer als vanouds oppakken.
Persbericht: Open Universiteit