De bedrijfstakken die de lonen het hardst moeten verhogen zijn degene waar meer dan de helft van de werknemers op dit moment op of net boven het wettelijk minimumloon zitten. Uit een analyse van de data, afkomstig van 1,2 miljoen werknemers waarvoor de Van Spaendonck Groep voor 125.000 MKB-ondernemingen de salarissen verzorgt, blijkt dat dit binnen de detailhandel onder andere geldt voor de drogisterijen en de boekhandels. Ondernemers kunnen hierdoor in de problemen komen, zeker de kleinere bedrijven. Het is afhankelijk van het aantal mensen dat net op of boven dat wettelijk minimumloon zit.
Van Spaendonck heeft dit bekeken voor een gemiddeld horecabedrijf bij 15 mensen en constateert dat zo’n 30 procent van werknemers te maken heeft met die verhoging van het wettelijk minimumloon. Rekening houdend met de gemiddelde parttime factor is de inschatting dat het voor een werkgever zo’n 600 euro op maandbasis aan extra loonkosten met zich mee brengt, naast alle andere kostenstijgingen waar zij mee te maken hebben zoals de hogere energierekening.
Het is zeer aannemelijk dat de verhoging van de lonen voor de mensen die op dit moment op nul tot tien procent wettelijk minimumloon zitten doorwerkt in de lonen die daarboven zitten. Dat werknemers vanaf 1 januari 2023 constateren dat hun collega’s die tot nu toe daaronder zaten op hun loonniveau zitten terwijl ze nog steeds hetzelfde werk doen. Dat betekent dat deze maatregel een effect heeft op het totale loonfunctiegebouw en dat de verhoging ook door zal werken in de lonen daarboven.
Werkgevers zullen de gestegen loonkosten een-op-een doorberekenen aan hun afnemers is de verwachting. Werknemers die er van de overheid iets meer bij krijgen om hun energierekening te betalen, worden dus ook geconfronteerd met deze kostenstijging.