Tot nu toe zijn ongeveer vierduizend Starlink-satellieten in een baan om de aarde gebracht. Het netwerk was al in staat om een groot deel van de bewoonde wereld van dekking te voorzien. Sinds kort kunnen ook afgelegen plaatsen snel internet ontvangen via het netwerk van Starlink.
Op afgelegen plekken, zoals de Noord- en Zuidpool, maar ook midden op de oceaan, had Starlink nog geen dekking. Dat komt doordat een Starlink-satelliet de internetverbinding vanaf de grond meteen doorstuurt naar het dichtstbijzijnde grondstation.
Midden op de oceaan of in de poolgebieden zijn geen grondstations in de buurt. Satellieten konden de verbinding daardoor niet doorsturen naar een grondstation. Starlink heeft dit opgelost door een ruimtelasernetwerk op te zetten.
Met dit ruimtelasernetwerk kunnen Starlink-satellieten via een laserstraal ook verbinding met elkaar maken. Daarmee kunnen internetverbindingen doorgegeven worden van de ene naar de andere satelliet. De eerste satelliet die wel verbinding met een grondstation heeft, stuurt de internetverbinding terug naar aarde.
Starlink wil in de komende jaren nog tienduizenden satellieten gaan lanceren. Daarmee moet het netwerk zo fijnmazig worden, dat overal ter wereld een snelle en stabiele internetverbinding beschikbaar is.