'Rijn nog steeds belast met medicijnresten en industriële en huishoudelijke stoffen'

 



25 september is Wereld Rivieren Dag. Dat is een goed moment om stil te staan bij de bron voor het drinkwater van 5 miljoen mensen in Nederland: de Rijn. De drinkwaterbedrijven in Nederland leveren een grote inspanning om schoon en gezond drinkwater te leveren. Uitgangspunt hoort daarbij te zijn dat onze bron, de Rijn, vrij is van vervuilende stoffen. Uit onze jaarlijkse rapportage blijkt dit echter niet het geval te zijn, we zien zelfs dat de zuiveringsopgave nog steeds toeneemt. Dit terwijl de Europese Kaderrichtlijnwater (artikel 7.3) belooft dat met het verbeteren van de waterkwaliteit het vereiste niveau van zuivering voor de productie van drinkwater zal verlagen.


Medicijnresten 

De grootste groep vervuilende stoffen wordt gevormd door medicijnresten die onvoldoende worden verwijderd uit huishoudelijk afvalwater. Daarnaast zien we industriële verontreinigingen waarvan we sommige kunnen toewijzen aan specifieke toepassingen en puntbronnen. PFAS-verbindingen uit huishoudelijke en industriële bronnen vormen daarbij een steeds grotere uitdaging. Van de bestrijdingsmiddelen, voornamelijk herbiciden, vinden we nog slechts enkele stoffen terug. Maar waar we verbeteringen zien moeten we ervoor waken dat hier geen vervangende stoffen (regrettable substitutions) worden toegepast.


Silent Spring 

Uitgerekend deze maand is het zestig jaar geleden Rachel Carson haar baanbrekende boek ‘Silent Spring’ publiceerde. Hierin beschreef zij "de verontreiniging van lucht, aarde, rivieren en zee met gevaarlijke en zelfs dodelijke materialen". Het boek leidde tot het oprichten van een wereldwijde milieubeweging die sinds die tijd haar invloed duidelijk heeft laten voelen. Ook de waterkwaliteit van de Rijn kwam in het boek aan bod in alarmerende bewoordingen. “Een studie die in het begin van de jaren vijftig in Nederland werd uitgevoerd, ondersteunt inderdaad het standpunt dat vervuilde waterwegen een gevaar voor kanker kunnen inhouden. Steden die hun drinkwater uit rivieren kregen, hadden een hoger sterftecijfer door kanker dan steden waarvan het water afkomstig was uit bronnen die vermoedelijk minder gevoelig waren voor vervuiling, zoals (grondwater)putten.” Rachel Carson gebruikt hier de verleden tijd, kennelijk was er sinds het begin van de jaren vijftig al wel vooruitgang geboekt. Rachel Carson concludeerde destijds: "Als we zo innig samenleven met deze chemicaliën - ze eten en drinken, ze opnemen tot in het merg van onze botten - kunnen we maar beter iets weten over hun aard en kracht." Maar het is nog beter dat we meer te weten komen over de herkomst van deze stoffen en hoe we hun aanwezigheid in de Rijn kunnen tegengaan. Wat er niet in zit hoeven we er ook niet uit te halen.



Gerard Stroomberg, directeur, RIWA-Rijn




Nieuwer Ouder