De Europese Commissie wil 65 procent van sommige EU-fondsen opschorten voor Hongarije, dat is zo'n 7,5 miljard euro, zegt EU-commissaris Johannes Hahn (begroting). De EU-lidstaten hebben drie maanden de tijd om over het voorstel te stemmen. De sanctie is bedoeld om premier Viktor Orbán te dwingen op te treden tegen corruptie en fraude in het land met EU-geld.
Het is de eerste keer dat de Commissie haar toevlucht neemt tot een nieuw rechtsstaatmechanisme dat gekoppeld is aan de EU-begroting.
De Europese Commissie beschuldigt de Hongaarse premier Viktor Orbán onder meer van het onderdrukken van justitie, de media, ngo's en universiteiten. Hij wordt ook beschuldigd van het inperken van de rechten van migranten, homo's en vrouwen.
De EU-lidstaten moeten instemmen met het voorstel van de Commissie. Uiteindelijk is een meerderheid van de stemmen vereist. Het is dus niet mogelijk voor één land om de boete op te leggen.
Orbán slaagde erin eerdere financiële sancties te ontlopen.
Het Europees Bureau voor fraudebestrijding OLAF heeft tussen 2015 en 2019 onregelmatigheden geconstateerd in bijna 4 procent van de Hongaarse besteding van EU-middelen. Daarmee scoorde het land het slechtste van de 27 Europese lidstaten.
De OLAF oordeelde in 2016 dat de regering meer dan 280 miljoen euro moest terugbetalen, die aan de metro van Boedapest zou zijn uitgegeven, wegens fraude. Maar Hongarije heeft boetes altijd vermeden dankzij politiek getouwtrek en ingewikkelde procedures.
Orbán, die zichzelf omschrijft als een "vrijheidsstrijder", is sinds 2010 aan de macht. Hij ontkent dat Hongarije corrupter is dan andere EU-landen.