Nederland komt steeds meer tot stilstand als het gaat om sportbeoefening. Daarnaast heeft corona impact gehad op de sportbeoefening in ons land. Met name de lockdown van afgelopen najaar heeft ervoor gezorgd dat het er niet toe doet, blijkt uit cijfers die NOC*NSF vrijdag heeft vrijgegeven.
De lockdowns tijdens de coronapandemie spelen een grote rol in de totale daling. Maar waar tijdens de eerste lockdown in 2020 Nederlanders die wel bleven sporten dat nog vaker deden, daalde ook de sportfrequentie onder deze sporters tijdens de tweede en derde lockdown. Dit ging van gemiddeld 9,6 keer per maand in 2019 naar 8,2 keer per maand twee jaar later.
De daling deed zich vooral voor bij jongeren van 5 tot 18 jaar. Terwijl in het coronavrije 2019 nog 78 procent van de jongeren aan sport deed, zakte dit een jaar later naar 68 procent, terwijl in 2021 nog maar 65 procent aan een of andere vorm van sport deed.
"We zien een enorme bewegingsachterstand", zegt Van den Tweel, algemeen directeur van NOC*NSF. "Helaas laten de cijfers zien dat de weg terug naar boven nog niet is begonnen. Vooral het effect op de sportdeelname van jongeren is zorgwekkend. Na de coronacrisis zitten we nu in een beweegcrisis."
Vooral binnensporten werden hard geraakt. In tijden van lockdowns hadden ze te maken met gesloten sporthallen. In twee jaar tijd verdwenen 1,8 miljoen indoorsporters van de radar. Ook hier is de jeugd de grootste groep drop-outs, met een daling van 15 procent in twee jaar tijd.
Naast fietsen is wandelen de enige sport in de top 10 die gegroeid is sinds corona. Vooral onder de jeugd bleef voetbal de grootste sport. Het zwemmen leed, net als in 2020, de grootste verliezen.
Het aantal leden van sportverenigingen - niet per se beoefenaars maar ook bijvoorbeeld coaches - steeg onder volwassenen met 66.000. Onder de jongeren was er een kleine afname: 10.000. De KNVB-voetbalbond bleef met 1.150 miljoen leden veruit de grootste, gevolgd door Sportvisserij Nederland (595.000) en tennisvereniging KNLTB (576.000).